Degustatieverslag – Italiaanse topwijnen – Barolo vs. Brunello dd. 14/12/2016

Doel van deze degustatie : in het kader van onze jaarlijkse feesteditie (een degustatie met aangepaste gerechten) had het bestuur gekozen om de 2 topappellaties uit Italië in de etalage te zetten. Wie Italiaanse topwijnen zegt komt sowieso uit bij barolo uit Piemonte en brunello di montalcino uit Toscana. Het stelde ons ook in staat om 2 wijndruiven met mekaar te vergelijken. Barolo wordt gemaakt op basis van 100% nebbiolo. Brunello daarentegen op basis van 100% sangiovese.

Een “clash of the Titans” zowat.

Het ging er voor de duidelijkheid niet om welke regio er als beste uitkwam maar eerder om een evaluatie te maken welke van de 2 grootheden het beste paste bij het gekozen (wild)gerecht.

 

Dat deze 2 herkomstbenamingen niet toevallig tot Italië’s wijntrots zijn opgeklommen mag blijken uit volgende scripties:

BAROLOFlash

Druivenras:

Nebbiolo is een edel maar veeleisend ras, dat alleen verbouwd kan worden in een bijzonder terroir. (De vergelijking met de pinot noir is dan ook ‘dagelijkse kost’). Zijn unieke aroma’s kunnen alleen worden opgebouwd als de druivenstok optimaal kan profiteren van de zon. Producenten onderscheiden de wijngaarden daarom vanwege hun ligging. Als men spreekt over een ‘sito’ bedoelt men de beste locatie. Een heuveltop noemt men ‘bricco’ en een komvormige enclave in het dal heet ‘conca’. De aanduiding ‘sorì’ betekent dat de wijngaard gelegen is op een heuvel die door zijn zuidelijke ligging maximaal van de zon profiteert. De vroege ochtendzon zorgt in een ‘sorì del mattino’ voor een snelle opwarming. De druiven in een ‘sorì della sera’ rijpen onder invloed van de warme avondzon extra lang na.

 

In haar studie over Italiaanse wijn schrijft Jancis Robinson1 over nebbiolo: “…een van de nobelste druiven ter wereld en zeker van Italië. De wijngaarden zijn uniek en sommige wijnmakers horen bij de beste ter wereld. Hierin vindt men altijd behoorlijke zuren, vaak met een stevige tanninestructuur zelfs in oudere jaargangen, maar in de beste flessen is er altijd fruit en de werkelijke allure van de nebbiolo:  het meest wonderlijke geurenpallet.”

 1 Jancis Robinson is de Grande Dame van de Engelse wijnschrijverij, OBE en Master of Wine en een van de toonaangevende autoriteiten op wijngebied in de wereld. Columnist voor de Financial Times.  Ze is de meest onderscheiden wijnschrijver aller tijden en runt een website www.jancisrobinson.com met betalende abonnees uit meer dan 70 landen.

Terroir & ligging

In de heuvels van de Langhe, bakermat van de barolo, is de bodem meestal alkalisch. De basis wordt gevormd door kalk met diverse mixen van zand en klei. De onderliggende rotsen van de Langhe zijn kalkrijk met een mix van kalkzandsteen en mergel en hebben veel overeenkomsten met die van de beroemde Côte d’Or. Toch variëren de bodems zeer veel in de grillige valleien van Barolo en Barbaresco. De beroemde terra bianca van Barolo is een melkkleurige, kalkrijke mergel die weerkaatst en alkalisch is. De kwaliteit van de
bodem is afhankelijk van de samenstelling en de juiste verhouding van zand, verzanding en klei. Klei zwelt op met water terwijl de poriën sluiten. Het geeft geen drainage. Het water blijft om de wortels hangen en weerhoudt hen van de vitale zuurstof. Zand houdt geen water vast. In lange, droge periodes zal de druivenstok sterven van uitdroging. Balans is het toverwoord. Vooral de verzanding die men in Barolo aantreft geeft de juiste balans.

landschap

(La Morra tussen de barolo-wijngaarden)

De wijngaarden van Barolo liggen op hoogtes tussen de 250 en 450m, de totale productiezone bedraagt 1180 ha. De laatste jaren wordt er  uitgebreid naar lagere gebieden wat de kwaliteit niet ten goede komt. De echte goede barolo’s komen uit de kerngebieden. Een bijnaam van de wijn was al in 1860 ” Wijn van koningen en koning van de wijnen “.

 

 

Wijn

Barolowijnen ruiken sterk naar tabak, leder, viooltjes en rozen. De wijn kan een oranjeachtige kleur krijgen als hij ouder wordt. Voor een goede barolo moet je lang geduld hebben. Door de vele tannines is er een lange rijpingstijd nodig. Overigens zijn er tegenwoordig ook een aantal producenten die barolowijnen maken die jeugdig gedronken kunnen worden. De Italiaanse kwalificering is sinds 1980 DOCG (Denominazione di Origine Controllata e Garantita). Voor een barolowijn betekent dit dat deze aan de volgende kwalificaties moet voldoen wil de wijn daadwerkelijk de naam Barolo meekrijgen:

  • 100% nebbiolo
  • Barolo: min. 2 jaar houtrijping, mag pas 3 jaar na de oogst worden vrijgegeven.
  • Barolo riserva: 3 jaar houtrijping, mag pas 4 jaar na de oogst worden vrijgegeven.
  • Barolo riserva special: 4 jaar houtrijping, mag pas 5 jaar na de oogst worden vrijgegeven.
  • Minimaal alcohol percentage 13%
  • De druiven mogen uitsluitend geoogst worden in de afgebakende zones van 6 gemeenten: Barolo, Montforte, Serralunga d’Alba, Castiglione Faletto, La Morra en Verduno. Binnen de grenzen van deze gemeenten liggen een aantal wijngaarden die ‘bricco’ of ‘sori’ worden genoemd en veel weg hebben van een cruwijngaard uit Bourgogne.

 

Klimaat

Dit gebied heeft een vochtig voorjaar en een warme zomer. Een lange, mistige herfst helpt de druiven bij rijping. De winters zijn streng en koud met sneeuw in de heuvels. Hagelstormen en voorjaarsvorst kunnen voor problemen zorgen. De wijngaarden liggen op heuvels waarvan de ondergrond voor een goede drainage zorgt. De wijnstokken worden meestal geplant op het zuiden maar er zijn al producenten die juist omgekeerd denken en ook de noordelijke kant van de hellingen in gebruik nemen.

 

Modern versus traditioneel   

In het begin van deze eeuw is er naar ‘barolonormen’ een revolutie ontstaan tussen de producenten. Er zijn 2 stromingen: wat te doen om aan de nieuwe marktnormen en -wensen te beantwoorden? Hier speelt de persoonlijke inbreng van de wijnmaker een grote rol. De strijd tussen de traditionele aanpak van wijnen met een hoog tanninegehalte die lang moeten rijpen om ze te laten vervloeien versus de meer moderne wijnmakers waar eerder souplesse en fruit domineren, is nog altijd bezig! De evoluties in de regio hebben tot doel om de overtollige zuren of het teveel aan agressieve tannines te verminderen en de wijnen zachter en sneller klaar te maken voor consumptie. Daartoe experimenteerde men met een aantal nieuwe technieken zoals kortere fermentatietijden in inox tanks met temperatuurregulatie, het vervangen van manuele ‘remontaggi’ of het pompen van de most over de schillen door snellere en frequentere mechanisch gecontroleerde remontages waardoor de most reeds na een week kan weggehaald worden.

De belangrijkste evolutie echter ligt bij het gebruik van de ‘barriques’ van Franse eik waarin de malolactische gisting kan plaatsvinden en waarin de wijn 12 tot 15 maand verblijft voor verdere veroudering. Bovendien zal dit type houten barrique bijdragen tot kleurfixatie en extra houttoetsen aan het aromatisch spectrum van de wijn toevoegen. Door de tijd dat de wijn vertoeft in houten vaten te verkorten (de molecules van de tannines en die van de zuurstof worden in kleine barriques sneller aan elkaar gebonden dan in grote foeders) zal hij frisser zijn en een zachtere smaak verwerven. Het is immers niet de bedoeling om het typische en complexe geurpallet van nebbiolo te doen verdwijnen door overvloedig houtgebruik. Een correcte dosage is van essentieel belang! Na een kort verblijf in grotere houten vaten van 1500 liter om te voldoen aan de wetgevende DOCG-regels van twee jaar rijping, wordt de wijn overgeheveld naar inox tanks, of reeds gebotteld om verdere rijping te ondergaan op fles. Deze nieuwe aanpak heeft voor sommige wijnboeren zoals Gaja een grote impact gehad; zijn wijnen werden internationaal gelauwerd en beroemd met torenhoge prijzen tot gevolg! Nochtans zijn deze vernieuwingen niets minder dan een verdere evolutie in de productietechnieken. Het gevolg was het ontstaan van twee groepen met een verschillende filosofie die de traditionalisten en de modernisten worden genoemd. Barolo gemaakt op traditionele wijze kan als volgt beschreven worden: relatief lichte inkleuring met oranje rand, leerachtig, dierlijke en aardse tonen, tanninerijk. Geliefd bij de oude garde die ervan overtuigd is dat een echte barolo ‘ondrinkbaar’ is in zijn jeugd en pas na vele jaren rijping op fles top wordt! Een barolo gemaakt door een modernist omschrijven we best als: diepe inkleuring, purperen rand, rijkelijk fruitig en zelfs met een redelijke eiktoets,  in de neus impressies van leder, soja, truffels, cassis, kersenlikeur tot potlood, ceder, rook, aarde en vanille.

 

U wenst meer te weten over de zgn. “barolo-oorlog”? zoek dan even op het internet de documentaire uit 2014 die het item grondig behandelt : Barolo Boys. The Story of a Revolution,

 

BRUNELLO

qs-tuscany-map-2011-final

 

Het parcours dat de brunello di montalcino heeft afgelegd om tot het pantheon van de wijnsterren op te klimmen loopt niet gelijk met dat van barolo. Het verhaal van brunello symboliseert de zoektocht van de mens naar perfectie. Het begint met de ontdekking van een speciale wijndruif op een steile helling van de Montalcino-heuvel in 1842. De verdere aanplant en ontwikkeling van de variëteit  gebeurde door de pionier van de brunellowijnen: Clemente Santi.

Vandaag wordt de brunello beschouwd als één van de beste wijnen van Italië dat een onovertroffen voorbeeld geeft van de kwaliteiten die de sangiovesedruif  kan bieden. Ook in het buitenland staan brunello’s altijd met stip genoteerd (25% van de productie wordt verkocht in de V.S. – dat zegt voldoende.) Toch heeft deze erkenning lang op zich laten wachten. De grote internationale doorbraak kwam er slechts in 2006 toen een brunello door ‘The Wine Spectator’ werd verkozen tot “Top Wine of the Year”.

 

 

Druivenras:

de naam ‘brunello’ = ‘de bruine’ komt van de verkleuring van de druif op het moment van de oogst. In feite is het een kloon van de sangiovese grosso. Nu is het de officiële benaming van de wijn. De druiven geteeld op de hellingen rond de stad Montalcino blijken na onderzoek een dikkere schil en anthocyanen dan sangiovesedruiven uit andere (zelfs nabijgelegen) regio’s. Beide factoren zijn bepalend voor het kwaliteitsverschil in brunellowijnen en dit zowel voor de tanninestructuur als voor de complexiteit.

druiven

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 sangiovese grosso (brunello)

 

De sangiovese is verspreid aangeplant over heel Italië maar bereikt wel zijn top in Toscana waar 67% van de totale aanplant (een kloon van) sangiovese is.  Niettegenstaande zijn populariteit is het bekend dat dit druivenras eerder onstabiel is dwz. dat tijdens de gisting en opvoeding er processen ontstaan die de wijnmaker moeilijk in de hand kan houden en zodoende worden er (zeer veel) klonen aangeplant om dit fenomeen enigszins onder controle te houden. Het wijnhuis Banfi  bijvoorbeeld heeft op zijn wijngronden maar liefst 600 verschillende klonen staan. Wijnhuizen zijn dus steeds op zoek naar sangiovese-variëteiten om balans en complexiteit van de wijn te verbeteren.

 

Terroir & ligging

montalcino

 

 

 

 

 

Montalcino (Unesco werelderfgoed)

De productiezone van brunello is genoemd naar de stad Montalcino, hoog gelegen op een heuvel en beheerst door een indrukwekkende citadel.  3000 ha zijn beplant met wijnstokken waarvan 1200 ha enkel voor brunello. Toch beheersen de wijnhellingen niet het landschap. Het maakt maar 20% uit van de vrije zone (landbouw of natuur).

Door zijn perfecte ligging (50 km ten zuiden van Siena en 50 km verwijderd van de zee) kent Montalcino een warmer en beter klimaat dan de aangrenzende regio’s van Chianti in het noorden en Montepulciano in het oosten. Dit, samen met een grote diversiteit in bodemstructuur met o.a. graniet, marmer, leisteen, klei en zand zorgen er voor dat de druiven in Montalcino vlugger tot maturiteit komen en reeds kunnen worden geoogst eind september, juist voor de start van het regenseizoen in oktober.

De “brunello-zone” vormt quasi een vierkant en wordt begrensd door 3 rivieren: de Ombrone, de Asso en de Orcia. De zuidelijk grens wordt gevormd door een heuvelkam : de Poggio Civitella.

De druiven groeien op hellingen op een hoogte van 120 tot 650 m.

De regio kent 4 microklimaten met subtiele verschillen in ondergrond en zon-expositie. De grote huizen azen bijgevolg op gronden in elke subzone om de productiviteit en kwaliteit nog op te voeren.

 

Klimaat

Het klimaat is Mediterraan. De zomers zijn warm tot heet en strekken zich uit in een lange, zonnige herfst. Hitte en gebrek aan regen kunnen gedurende het hele groei- en bloeiseizoen problemen geven. De winters zijn mild, net als de lentes die evenwel vochtig kunnen zijn. De druiven groeien op goed gedraineerde hellingen en van een maximale zon-expositie genieten.

Wijn

In moderne wijnkringen heeft de naam brunello mythische proporties gekregen. De  erfgenamen van de “ontdekker” van de brunello,  m.n. de familie Biondi-Santi heeft daar een niet te onderschatten aandeel in. Zij waren meer dan 100 jaar de enige producenten van deze wijn. En u weet hoe dat gaat: bij schaarste krijgt een product een cultstatus en worden overeenkomstige, gekke prijzen betaald.

Toch bleef de brunello tot 1960 nog enigszins onder de radar van de internationale wijn chroniqueurs tot op een internationale beurs de brunello’s van Biondi-Santi van 1888 en 1891 werden geproefd. Verbazing en bewondering alom. Dit voorval van extreme houdbaarheid verspreidde zich razendsnel in de wijnwereld en zo werd de brunello een internationale wijnster.

Van 1 producent voor 1960 tot 208 de dag van vandaag is een gigantische stap maar de producenten die lid zijn van het overkoepelende consortium waken er angstvallig over dat de productiecapaciteit maar mondjesmaat wordt verhoogd terwijl de kwaliteitsstandaard even hoog blijft.

 

DOCG-reglementering

– verkreeg DOCG-status in 1980 (laatste wijziging dateert van 1998)

– druiven enkel uit de afgebakende Montalcino regio
– druivenras sangiovese grosso (lokaal brunello genoemd)
– maximale opbrengst 56 hl / ha
– minimum rijping op vat: 2 jaar – minimum rijping op fles 4 maand (6 maand voor de riserva)
– kleur: intens robijnrood neigend naar oranje bij veroudering
– geur: karakteristiek, intens, complex
– smaak: droog, warm, tanninerijk, robuust en harmonieus
– Minimum alcohol: 12.5% Vol.
– Minimum totaal aciditeit: 5 g/lt
– Minimum net droog extract: 24 g/lt
– botteling: enkel op flessen (bordeaux-type) en in de Montalcino regio
– commercialisering: 5 jaar na het oogstjaar (6 jaar voor de riserva)

Modern versus traditioneel

Parallel aan de roep om modernisering in Barolo staan ook hier traditionalisten en modernisten tegenover mekaar.

De DOCG-wetgeving verplicht de producenten om de brunello’s 4 jaar te laten rijpen alvorens zij mogen gecommercialiseerd worden. Er gaan stemmen op in het consortium om de rijpingstijd te verkorten (lees halveren) en om te kunnen afwijken van de verplichting om 100% sangiovese te gebruiken. De aanhangers van de “traditionele” methodes zijn nog altijd in de meerderheid en hebben de voorstellen tot modernisering tot op heden kunnen afblokken.

 

Degustatieverslag

Wij proefden in 3 sessies een brunello tegen een barolo, telkens geflankeerd door een aangepast gerecht. De 6 wijnen werden online aangekocht bij Superiore.de in Dresden (D).

  1. Tenuta Col d’Orcia (Montalcino) – brunello di montalcino DOCG 2010 (€ 24.30)coldorcia

In het glas komt een visceuze wijn met vette tranen en brede meniscus. De kleur is conform met de technische fiche: oranje kleurkern met bruin-rode rand. De wijn is helder en doorzichtig. Matige kleurkern. Aroma’s met vooral aardse en vegetale tonen van tabak, leder en kruidnagel. Ook een subtiele houttoets maar wel geen eik/vanille aroma.

In de mond een zeer ‘smakelijke’ aanzet. Voluptueus,  vol-rond en goed in het fruit. Mooie structuur die doorheen heel de wijn loopt. Stevige maar geen storende noch bijtende tannine. Een opvallend lange afdronk is een mooie bekroning van de eerste wijn van de avond. (score 16/20)

 

  1. Tenuta Terre da Vino (Barolo) – barolo “Essenze” DOCG 2011 (€ 27.35)esenze

De cuvee “Essenze”  is volgens de fiche van de producent hun basisbarolo. De wijn rijpte 24 maand in eiken vaten en verbleef 6 maand op fles alvorens op de markt te komen. Stelt deze barolo, gemaakt door de coöperatieve van Barolo, ons teleur of juist niet? In het glas is de wijn alleszins minder visceus dan de brunello maar heeft wel een diepere kleurkern. Duidelijk wat meniscus maar deze is niet zo breed  dan wijn 1; hij vertoont ook minder verouderingsaccenten aan de rand van het glas. In de neus vallen meteen de gelaagde fruittonen op, niet het jonge cassis of braambes maar rijpe tonen van rozijnen en pruimen. Na het fruit volgen wat kruidige toetsen met kruidnagel, munt en eucalyptus.

De aanzet in de mond is zeer smakelijk maar biedt tegelijkertijd een bordje tannine aan. Deze wijn toont een wat ‘wildere’ structuur; niet alles is even afgelijnd dan wijn 1. De elegantie en finesse die we in wijn 1 noteerden wordt hier niet opgemerkt. Het middenstuk voelt wat robuuster aan en is minder versmolten dan wijn 1. Deze wijn heeft een duidelijk kortere afdronk en heeft minder charme dan wijn 1. (score 16/20)

Besluit:  bij deze 2 wijnen werd filet van polderfazant met wilde boschampignons  opgediend. De brunello van Col d’Orcia bleek daar beter bij te passen dan de barolo. De brunello was duidelijk op zijn top. De barolo nog niet en heeft nog enkele jaren rust nodig en heeft dus ook nog redelijk wat bewaarpotentieel.

  1. Castello Banfi (Montalcino) – brunello di montalcino DOCG 2011 (€ 25.41)banfi

Grote opschudding in Italië en wijnmiddens in Europa in 2008 toen er bij DNA-monsters van brunello’s sporen werden gevonden van niet-sangiovese druiven.  Het schandaal werd al snel ‘Brunellopoli genoemd. (analoog aan het politieke schandaal ‘tangentopoli’). In 2006 en 2007 hadden al enkele internationale wijnrecensenten  melding gemaakt van abnormale kleurconcentraties en niet-relevante aroma’s in sommige brunello’s. Ook Castello Banfi werd hierin vernoemd. Alles draaide uiteindelijk op een sisser uit want hoewel laboproeven het gelijk van de recensenten beaamden ging het proces eigenlijk over het feit dat de journalisten melding hadden gemaakt van ‘vergiftigde wijnen’ terwijl deze wijnen perfect drinkbaar waren maar alleen niet van 100% sangiovesedruiven werden gemaakt.

Na het proces was het al snel gedaan met de roep om ook andere druivenrassen toe te laten en ging men over tot de orde van de dag…

Een lang verhaal (of roddel) die ons terug bij ons glas brunello van Castello Banfi brengt. De kennismaking verloopt goed en we vinden een visceuze wijn met breed tranenveld. Goede, doorzichtige kleurkern, robijnrood en met lichte meniscus. Het visueel aspect valt mij wel wat tegen voor zowel de brunello’s als de barolo… De eerste aanzet in de neus is laat ons zeggen ‘beheerst’. Bij degustaties van andere wijnen zou men brutaal zeggen “geen neus”. Het geheim zit ‘m zoals steeds in wachten. Hoewel alle 6 wijnen al meer dan 12 u openstonden – niet gekarafeerd – moet je even –noblesse oblige – de wijn wat tijd en ruimte geven. Dan pas komen de mysterieuze aroma’s vrij – zij het schoorvoetend. Pas na een kwartier(!) kwam de wijn tot ontplooiing : leder met toetsen van tabak en  gestoofd fruit. Mooi verweven in de context. Ons geduld werd op de proef gesteld maar wel beloond.

In de neus treffen we een klassieke en ronde aanzet met een goede structuur en mondvulling. Prachtig evenwicht tussen zuren, fruit en tannine. Levendig en speels zowaar wat zich vertaalt in een fijne en elegante wijn. Mooie , fijne houttoets in de finale maakt het totale plaatje compleet. Deze wijn heeft een meer dan behoorlijke lengte maar de afdronk mocht toch iets langer zijn. (score 17/20)

 

  1. Prunotto (Marchese Antinore – Alba) – barolo “Prunotto” DOCG 2010 (€ 34.47)prunotto

De opvoeding en rijping van dit soort wijnen begint stilaan te intrigeren: 3 jaar in eiken foeders van verschillende volumes en nog 1 jaar op fles. Tja, eer dat die producenten beginnen verdienen moeten ze (net zoals wij) geduld leren oefenen… Vierde wijn en vierde keer zeer traag tranende tranen aan de glaswand. Deze wijn is wel héél licht gekleurd. Bruin is de hoofdkleur met rode rand en toch wel zeer brede meniscus. In de neus triomferen de bessen maar het is moeilijk er een soort op te kleven. Cassis, rode bes, aardbei, zeker geen zoete kers maar eerder maraschino, mogelijk op alcohol maar wel met een zuurtegraad. Complexiteit komt later pas door, want even rust in glas geeft ons verse pruimen, vijgen en wat zoethout.

Strenge aanzet in de mond met meer zuren en meer beklijvende tannine dan de 3 vorige wijnen. Vooral droger tot uitdrogend! Toch een goede structuur in het middenstuk waar de wijn een zekere ‘rondeur’ meekrijgt. In de finale daarentegen mist de wijn wat ‘body & soul’  en voelt de wijn wat ‘magertjes’ aan. De finale is medium-lang. De brunello wint hier ruim op punten maar niet met KO! (Score 15/20)

 

Besluit:  bij deze 2 wijnen werd biefstuk van hert met veenbessen en amandelkroketjes  opgediend. Ook bij dit gerecht werd de brunello beter onthaald dan de barolo. Het was natuurlijk een beetje oneerlijke strijd tussen deze 2 krachtpatsers. De proevers dichtten de brunello meer capaciteiten en bewaarpotentieel toe dan de barollo.

  1. Tenuta Fanti di Fanti (Montalcino) – brunello di Montalcino DOCG 2010 (€ 30.43)fanti

Een brunello van de modernere snit want ‘slechts’ 24 maand vat en 4 maand fles. Wat we in het glas krijgen is echter veelbelovend en (het brunello-schandaal indachtig) toont een diep ingekleurde wijn. Misschien een tikje somber maar dat is een verwaarloosbaar detail. Weinig meniscus met relatief weinig veroudering. Het bestaat dus nog, alhoewel toch ook al 6 jaar op de teller.  Toch ook hier weer een wijn die moet luchten. Enkele minuten geduld en wat walsen levert een complexe neus met eerder aandacht voor aardse tonen, later gevolgd door fruit. Daarna sterke kruidigheid met zoethout, kaneel en vanille. Maar:‘The best is yet to come’.

Zijdezachte aanzet in de mond met een perfecte rondeur. Elegant en fris: misschien tegenstrijdig maar het middenstuk tovert een stevige structuur, geflankeerd door fijne zuren en tannines. Beheerst, gecontroleerd en mooi op hun plaats. Wel een lichte alcoholopstoot in de finale die gekenmerkt wordt door een stevige en kruidige finale die lang nablijft. Zeer knappe en quasi volmaakte ‘wildwijn’. (Score 17.5/20)

 

  1. Campe della Spinetta – barolo “Vigneto Garetti”  DOCG 2011 (€ 38.54)spinetta

La Spinetta behoort blijkbaar tot de modernisten want de wijnmaker heeft 50% nieuwe eiken ‘barriques’ gebruikt. De nebbiolodruif blijkt toch wat dunnere schil te hebben en minder kleur af te geven want ook deze barolo is visceus, heeft wat meer veroudering dan wijn 5 en heeft een lichtere kleurkern. Oranje-bruine rand met redelijke meniscus. De neus is een mysterie want wil zich tijdens deze sessie nauwelijks openen. Aanvankelijk een indruk van niet geparfumeerde handzeep en munt. Verder steriel tot (en zelfs na) het gerecht wordt opgediend. Ondankbaar voor een wijnproever om hier een correcte impressie na te laten. Geduld, geduld is het ordewoord voor het olfactorische aspect van dit soort topwijnen. Het keurslijf van de houtopvoeding wordt maar tergend traag afgeworpen.

De mond vertelt een ander en uitvoeriger verhaal want opent met een zeer krachtige aanzet. Fel en vurig van in het begin. Lekker (toegedekt) fruit met in eerste instantie wat ruwe zuren en tannine. De fruitstructuur met de componenten zuur en tannine garanderen echter een verdere ontplooiing. Wat is deze wijn nog jong (en veelbelovend!) Nu nog een harde bolster maar de kwaliteit komt naar boven in de finale. Superlang, gedragen door het samenspel van fruit en zuren en nu al smaakvol. Een topper (maar in spe)!! (score 18/20)

 

Besluit:  bij deze 2 wijnen werd een bordje met 3 regionale kazen  opgediend. We moeten hier een afweging maken tussen 2 topwijnen waarbij de brunello de harten van onze leden heeft veroverd. Ook het kaasbordje vond men best bij de brunello van Fanti passen terwijl de barolo toch een groter potentieel en dito kwaliteit werd toegedicht. Moeilijke keuze! 2 absolute top- en meditatiewijnen.