Degustatieverlag pinot noir v. Spätburgunder – d.d. 09/10/2018

*** Het theoretisch gedeelte van deze degustatie staat samengevat op bijgevoegde PowerPointpresentatie die u met eenvoudige muisklik kunt openen.

Pinot Noir 2018 powerpoint 

Doel van deze degustatie:

Bourgogne laat geen enkele wijnliefhebber onberoerd. Weinig wijnregio’s – wereldwijd – zijn zo iconisch als die smalle strook landbouwgrond tussen Dijon en Macon, met als uitschieter de Côte d’Or. Vroeger zo genoemd omdat in de late herfst de geel-verkleurende bladeren van de ranken de glooiende wijnheuvels omtoverden in een goudgele gloed.

Helaas doen deze gouden hellingen hun naam nog meer eer aan als je het door een andere bril bekijkt: de prijzen voor bourgognewijnen zijn de laatste 10 jaar pijlsnel de hoogte ingeschoten en in die periode zowat verdubbeld. De wereldwijde vraag is zo groot geworden (en het aanbod klein) dat prestigieuze domeinen hun prijslijst niet enkel in euro opstellen maar ook een versie in roebels, yuans en dollars aanbieden met de service van online verkoop er bovenop.

Toch kan je er niet omheen dat bourgognewijnen door de jaren heen een standaard hebben neergezet die andere wijnregio’s hen benijden. Het “merk” bourgogne staat als een paal en wint nog steeds aan aantrekkingskracht. Of waarom dacht u dat chardonnay de meest verspreide wijndruif ter wereld is?

Met die andere bourgognedruif is dat echter niet het geval! Waar chardonnay bij wijze van spreken in de woestijn nog een kwalitatieve druif zal voortbrengen is de pinot noir wat dat betreft veel kieskeuriger. Een aantal bepalende factoren zijn cruciaal wil dit druivenras (top)kwaliteit leveren: ondergrond, gematigd klimaat, techniek, ervaring… Inderdaad de pinot noir is niet de gemakkelijkste leerling van de wijnklas maar die, indien begeleid door de juiste leraars, cum laude zal afstuderen.

Maar we weiden uit en keren terug naar ons onderwerp.

Niet alleen op militair vlak hebben Frankrijk en Duitsland regelmatig neus-aan-neus gestaan; dit is ook het geval voor de wijnproductie waar Frankrijk met Bordeaux en Bourgogne alle wereldaandacht naar zich toetrok. Het succes in Bourgogne was een doorn in het oog van de Duitse wijnregio’s die historisch gezien meer op de productie van witte wijn hadden gefocust. Wie Duitsland zegt, denkt riesling en terecht! Duitse rieslings horen ongetwijfeld bij de beste witte wijnen ter wereld maar bourgognewijnen, dat bleef een heikel thema temeer omdat bodem- en klimaatonderzoek van het Deutsches Weininstitut leerde dat er niet zo veel verschillen waren tussen Bourgogne enerzijds en Duitse regio’s zoals Rheinhessen, Baden en Pfalz.

Oude Duitse rassen zoals Lemberger, Dornfelder en Portugieser werden gerooid en de wijngaarden werden aangeplant met de pinot noir die in Duitsland de eerder ‘ongelukkige’ naam Spätburgunder werd toebedeeld maar die genetisch gezien exact dezelfde druif is.

Met deze vergelijkende degustatie wilden wij onderzoeken of er wel degelijk gelijkenissen dan wel verschillen zijn vast te stellen en of het Duitse equivalent een gooi zou kunnen doen naar de Franse suprematie.

Om deze test zo neutraal mogelijk te houden hebben wij uit beide landen telkens een wijn uit een andere (vergelijkbare) regio tegenover mekaar gezet. Ook werd er op gelet dat de prijsvork niet te ver uit mekaar zou komen te liggen. Omdat beide markten een andere doelgroep hebben was het ons helaas niet mogelijk om voor de vergelijking wijnen aan te kopen die uit hetzelfde oogstjaar kwamen.

Het bestuur kreeg volgend degustatieverslag in haar mailbox:

1. Domaine Tissier (Sancerre) – Sancerre rouge “Tradition” AOP 2016 (€17.00)

 

 

 

 

 

2. Rotweingut J.J. Adeneuer (Ahrweiler – Ahr) – 2015 J.J. Adeneuer Spätburgunder, Trocken, Deutscher Qualitätswein (V.D.P.) – €13.20

De sancerre is in het glas vrij geconcentreerd, oogt mooi dieprood (zeker omwille van zijn herkomst), heeft een brede meniscus en is levendig.

De Spätburgunder van Adeneuer is dan weer het tegengestelde qua kleur: heel doorzichtig, veel minder kleurextractie dan de sancerre. Voor de Duitse wijn is er een verschuiving van kleur: robijnrood in de kern tot oranje-bruin aan de meniscus.

In de neus opent de sancerre met primaire aroma’s met nadruk in eerste instantie op het fruit (kriek, kers en cassis), later gevolgd door een bloemig parfum (viooltjes). Ook in de neus is de tegenstelling tussen de 2 wijnen zeer groot: de Duitse tegenhanger opent met een discrete neus en flauwe impressies van secundaire aroma’s zoals paddenstoelen, bosgrond en ruikt wat naar noten.

Terug naar de sancerre die in de mond rond en smakelijk is, zeer fruitig, goed in de zuren maar niet “zurig”, weinig tannine en ronde afdronk. Mediumlange finale. Deze wijn is in zijn geheel goed gemaakt en heeft duidelijk voldoende zon gekregen wat niet altijd evident is voor rode wijnen uit de Loireregio. Toch wel eerder te genieten bij een maaltijd. Voor de rode wijn van Adeneuer trekt de lijn van de neus zich wat door in de mond: in een eerste proefmoment is het even schrikken wegens de grote dominantie van de zuren die het fruit “overmeesteren”. Bij een 2e momentopname zijn er flauwe fruittonen merkbaar maar dan eerder van het zurige type zoals rabarber en rode biet. Quasi geen tannine merkbaar. Is dit dan een wijn zonder kwaliteiten? Neen, want in de finale komt een wijn naar voor die goed versmolten is hoewel hier toch ook de zuren goed doortrekken.

Onze voorkeur ligt overduidelijk bij de sancerre die dus niet alleen in wit de markt verblijdt. Dit is een heel mooi product. Niet echt goedkoop, maar wel waar voor je centen. Voor een correct oordeel over wijn 2 zou ik bij gelegenheid nog eens 2 andere Spätburgunders uit de Ahrvallei willen proeven teneinde een juiste conclusie te kunnen trekken.

3. Cave de Bestheim (Bennwihr) – Pinot Noir 2016 – Alsace AOP “L’Impatient” (€16.50)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4. Weingut Knab (Endingen – Baden) – 2014 Endinger Engelsberg – Spätburgunder Rotwein Trocken – Barrique (€ 15.85)

In tegenstelling tot de 2 vorige wijnen lijken deze 2 heel erg op mekaar in het glas. Zeer herkenbare pinot noirkleur ! Medium rood, doorzichtig en met brede meniscus. Wijn 3 toont iets meer intensiteit. Wijn 4 kan met een hogere schittering pronken.

Onze Elzasser opent zeer aangenaam in de neus met rood fruit, aardbei vooral en ook wat zwarte bes. Evolueert dan langzaam naar secundaire aroma’s met bosgrond, teelaarde en een wat ‘rokerige’ geur. Laat ons hopen dat de Duitse wijn, geteeld op de Engelsberg zijn naam alle eer aandoet en ons een fractie ambrozijn zal laten proeven. De neus van deze wijn wordt gedomineerd door het hout, zonder opdringerig over te komen. De neus is trouwens zeer verleidelijk zeker door de combinatie van hout met aardse tonen (verse walnoten, kaneel) waarna het (rode) fruit zich doorzet. Tot zover de neus.

Ook in de mond is de (Franse) pinot noir eerder gericht op het fruit dan op aardse tonen. Wel een goede beheersing van de zuren die de wijn een gepaste nervositeit meegeven en waardoor in combinatie met de rijpe tannines het geheel een mooie rondeur en fraîcheur weergeeft. Ook een niet-storend bittertje in de afdronk en eindigt met een redelijk korte finale.

Bij het proeven van de Spätburgunder valt ons een soepele aanzet op, zacht, mondvullend en tegelijk met stevige textuur. Mooie combinatie van fruit en terroir samen met een goede zuurbalans. Geen storende tannines. Het hout is voorbeeldig gedoseerd. De afdronk is misschien wat aan de mollige kant maar blijft mooi overeind tot in de (lange) finale.

Dit zijn 2 karaktervolle wijnen die niet alleen qua prijs gelijklopend zijn maar die beiden een mooi voorbeeld zijn van vakmanschap. Wat mij betreft toch een voorkeur voor de Spätburgunder.

5. Domaine Goisot (Saint-Bris-le-Vineux) – Bourgogne Côtes d‘Auxerre AOP 2014 “Corps de Garde” (€16.60)

6. Weingut Jülg (Schweigen – Pfalz) – 2016 Spâtburgunder trocken “Kalkmergel” DQW (€14.50)

Net zoals bij de vorige vergelijking (wijnen 3 en 4) ogen deze 2 wijnen opnieuw quasi identiek. Toch zijn er wel verschillen te noteren: beiden zijn dieprood ingekleurd met veel intensiteit. De pinot noir heeft een lichtere meniscus en een rode rand. De meniscus van wijn 6 is kleiner en nog paars gekleurd.

De neus van de pinot noir is opvallend verleidelijk, zeer aangenaam met eerst een vleugje hout en vanille, daarna komen kruiden en bosgrond en nog even later wordt de complexe geur aangevuld met rood fruit, type framboos of kers. In tegenstelling tot wijn 5 opent de Spätburgunder met een zwoele/zoete toets, eerder op het fruit gericht (type aardbei, cassis) later gevolgd door een animale toets (leder). Beide wijnen openen zeer aangenaam maar wel met verschillende accenten.

De pinot noir van Goisot stelt teleur in de mond: een uitdrogende aanzet, vrij ruw ook en de zuren domineren ten koste van het fruit en de textuur. Allesbehalve fluwelig. Jammer, want het veelbelovende in de neus wordt in de mond niet bevestigd. In de afdronk ook nog redelijk wat wrange tannines dat het geheel er niet beter op maakt. Een moeilijke wijn die we misschien op een verkeerd moment geproefd hebben. Nochtans een wijndomein met een groot ‘renommée’ in Bourgogne en daarbuiten.

Tja, dan ligt het speelveld open voor de Spätburgunder? In de mond een totaal andere wijn dan de pinot noir. Vriendelijk en toegankelijk met mooi geschakeerd fruit, goede fijne zuren en een perfecte balans. En wat een fraîcheur! Ook de tannines zijn soepel en dragen bij tot een mooi afgerond geheel met een redelijk lange finale. Voor mij een prototype van een betaalbare, goed gemaakte pinot noir.

7. Maison Joseph Drouhin (Beaune) – Rully 2014 AOP (€16.15)

8. Weingut Gutzler (Gundheim, Rheinhessen) – 2015 Westhofener Spätburgunder Trocken. VDP Ortswein. DQW. (€17.95)

Deze 2 wijnen werden blind geproefd. Enkel de sommeliers hadden zicht op de herkomst.

De eerste wijn van dit duo is doorzichtig met weinig kleurextractie en brede meniscus. De 2e wijn heeft veel meer kleurextractie, wel met een brede meniscus ook maar goede kleurkern die zo typisch is voor een correcte pinot noir.

Wijn 1 opent in de neus met sous-bois en een animale toets (hooi, leder) daarna wat voorzichtig fruit (vijg). De krachtige geur vloeit wat weg na enkele minuten. Wijn 2 opent discreter maar geeft wel een mooie combinatie van fruit, animale toets, kruiden en champignons.

In de mond heeft wijn 1 een zachte aanzet met gul fruit en weinig zuren. Hier ontbreekt toch wat ruggengraat, wat ‘body’. Geen storende noch wrange tannines. Dit is een vriendelijke, makkelijk drinkbare wijn, complexloos maar mist wel wat klasse, wat niveau misschien. Wijn 2 dan. Frisse (letterlijk en figuurlijk) aanzet, rond, aangenaam en door dat frisse ook wat ‘dorstlessend’. Een wijn met een ‘combinatie’ : geheel van smaken die niet apart staan maar het fruit, de zuren en de kruidigheid in een smakelijke smeltkroes. Finesse en verfijning zijn hier de ordewoorden. Geen nijpende tannines. Alle componenten passen wonderwel in mekaar. Een voorbeeldwijn met ook nog eens een lange finale. KNAP!

Wij moeten na het commentaar bekend geven of wij de Franse en de Duitse wijn konden lokaliseren op basis van onze ondervindingen bij de 6 vorige wijnen. Ik heb nog altijd meer vertrouwen in een familiaal bedrijf dat zijn druiven zelf teelt dan een ‘negociant’ die mogelijk verplicht is om de druiven of de most aan te kopen en dan op te voeden. Bourgognewijnen zijn wereldwijd gegeerd en de prijzen swingen de pan uit. Dus een Rully voor minder dan 20 euro? Lijkt mij niet zo evident. De klasse die wijn 2 uitstraalt duidt volgens mij op een familiaal bedrijf waar men alle facetten van het wijnmaken onder de knie heeft. Wie zei ook weer dat een goede wijn in de wijngaard wordt gemaakt en niet in de wijnkelder? Ik opteer voor de eerste wijn = Rully en de 2e de Spätburgunder.

Conclusies:

  1. Het is een nobel idee om wijnen te gaan vergelijken met een maatstaf die ook de prijs controleert. Dan heb je voor deze sessie wel een probleem want waar de Duitse wijnen correct staan geprijsd is er een discrepantie met bourgognewijnen (zie doelstelling). Daar is uiteraard ook een verhouding tussen kwaliteit en prijs ontstaan (‘de markt heeft altijd gelijk’ tot ze zich vergist – De Tijd 11/12/1993) maar voorlopig groeien de takken van de boom tot in de hemel.

  2. Pinot noir is een “merk” dat zich verkoopt. De merknaam vervangt voor een gedeelte de waarde van het etiket en de inhoud. Voortbouwend op het succes van bourgognewijnen probeert men wereldwijd zijn pinot-wagonnetje aan dat van Bourgogne te koppelen. Dat is volgens ons niet de juiste tactiek voor de lange termijn.

  3. Uit onze ‘confrontatie’ is gebleken – zeker op basis van de prijs die de consument moet betalen – dat het Deutsches Weininstitut een goede inschatting heeft gemaakt over het potentieel van de pinot noir op Duitse bodem. In onze vergelijkende test werden 3 op de 4 Duitse wijnen beter bevonden dan hun Franse evenknie.

  4. Waarom de pinot noir in Duitsland als een Spätburgunder moet doorgaan is ons een raadsel. Chardonnay heeft toch ook geen Duits equivalent gekregen? Volgens ons een gemiste kans om de wijnen internationaal bij een breder publiek te laten doorbreken.