Onderliggend thema van deze proefavond : wat zijn precies “2e wijnen”, waarom worden ze gecommercialiseerd en vooral, zijn ze hun (relatief) hoge prijs wel waard?
Het antwoord op de 2 eerste vragen kwam uitgebreid aan bod tijdens het theoretisch gedeelte. Tijdens de praktische sessie hadden we de mogelijkheid om vraag 3 te toetsen, zeker na de bekendmaking van de gerelateerde prijzen.
Een beetje kennis van de geschiedenis is hier zeker op z’n plaats en we gaan terug tot de magische classificatie van 1855 waar de betrokken kastelen over geen enkele 2e wijn beschikten. Alhoewel het fenomeen reeds werd toegepast begin 20e eeuw door o.a. Margaux( Pavillon de Margaux) en Haut-Brion (les Bahans) kunnen we spreken dat pas in de jaren 80 van de vorige eeuw de grote poort naar de 2e wijnen werd opengezwaaid.
Elk domein heeft wel zijn eigen verklaring (alhoewel ze er mysterieus blijven over doen) maar we schetsen hierna enkele grote lijnen :
- In tegenstelling tot Bourgogne waar een prestigieuze “Clos” absoluut verbonden is binnen de geografische begrenzing van het kadaster (bvb Clos des Mouches) is dit voor Bordeaux niet het geval. Een kasteel dat in 1855 over 30 ha beschikte kan er ondertussen 110 ha verworven hebben maar de bodemstructuur van de bijgekomen gronden kan verschillen van het origineel domein of de percelen sluiten niet aan elkaar, ook al blijft het kasteel in zijn oorspronkelijke appellatie (Pauillac bvb).
- Een belangrijk praktisch aspect is de opbrengst van de wijnstokken. Na 20 à 30 jaar daalt de opbrengst spectaculair en nieuwe aanplantingen dringen zich op. De opbrengst van de jonge stokken is niet geschikt om de “eerste” wijn te produceren en dus gaat deze productie naar de 2e wijn (of de 3e)
- Terug naar de jaren 80… toen de prijzen van de wijnen van de “beroemde” kastelen zich verveelvoudigden op korte termijn. Statistisch gezien kent Bordeaux maar 1 à 2 uitstekende jaren per decade. De regisseurs van de kastelen worden door hun directie aangespoord om elk jaar – dus ook in een jaar dat de natuur tegenzit – een topwijn af te leveren zodat hun hoge prijs (en dus de winst) verantwoord blijft. De wijnmaker heeft dus ‘carte blanche’ om een supercuvee voor de 1e wijn te maken en alle overige productie gaat naar 2e of 3e Toch straalt het aura van de 1e wijn af op de lagere cuvees die qua etikettering met het kasteel verbonden blijven. (Les Fiefs de Lagrange, Amiral de Beychevelle)
- Tweesnijdend zwaard : dankzij de verbondenheid van de 2e wijnen met de uitstraling van het kasteel kunnen de eigenaars een mooie prijs negotiëren op de markt. Tegelijkertijd zijn zij er zich van bewust dat ook hier een wijn moet worden gemaakt die beantwoordt aan de wensen van de moderne consument nl: een aangename, vlotte wijn die men geen 15 jaar of langer hoeft weg te leggen. Toch is het logisch dat men als consument zijn voordeel kan doen als je rekening houdt met het oogstjaar. In mindere jaren (en die zijn er meer dan goede) zal de aandacht van de wijnmaker naar de beste druiven en percelen gaan. De 2e wijnen spelen dan letterlijk de 2e viool. In goede wijnjaren echter zal de regisseur zich moeten beperken tot zijn maximum capaciteit (lees prijszetting) voor de 1e wijn. Daardoor zal een belangrijk gedeelte van de uitstekende oogst toch naar de 2e wijn gaan. Een slimme consument koopt dus 2e wijnen in een goed of uitstekend wijnjaar.
De wijnclub had voor deze avond 6 wijnen geselecteerd (en laat die nu toevallig uit 2009 of 2010 komen…!) Hierna het degustatieverslag van een van onze leden:
- La Closerie de Camensac 2010 – Haut-Médoc AOC – 14.50 €
(65% cabernet-sauvignon , 35% merlot)
Intense kleur, diep donkerrood met fraai tranenwerk; tikje sombere reflex. Aanvankelijk niet zo expressieve neus, na walsen beperkt zwart fruit, wat rijpe okkernoot en een streep ‘sous-bois’. Een vleugje vanille maakt het plaatje compleet.
Krachtige aanzet, veel power maar wel met fijne structuur en met zachte tannine. Mooie schakering tussen fruit en zuren, goed versmolten. Mooie balans en lange finale. Wijn met nog bewaarpotentieel maar nu al genietbaar bij een passend gerecht. (score A+ – 16/20)
- La Chapelle de Potensac 2009 – Médoc AOC – 16.99 €
(31% cabernet sauvignon , 56% merlot , 12% cabernet franc , 1% petit verdot)
Moo ie inkleuring ook voor deze wijn maar wel minder intens dan wijn 1. Oogt wel wat frisser, speelser. Ook hier is de aanzet in de neus eerder beperkt met impressie van rood fruit en lichte vanilletoets. Geur in globo valt een beetje tegen in tegenstelling tot de smaak. Hier is de aanzet fijn en elegant maar deze wijn moet het qua structuur en potentieel toch afleggen tov wijn 1. Het hogere percentage merlot in deze wijn kan hier wel de oorzaak van zijn. Geen storende tannine en redelijk zachte finale. Toch komt de wijn wat “gewoontjes” over. (score A , 14/20)
(60% cabernet sauvignon, 31% merlot, 9% peiti verdot
Kleur van deze wijn niet veel verschillend van de 2 vorige maar is wel iets lichter van uitzicht (uitstraling). Geen opstuivend boeket uit het wijnglas maar een beheerste neus met aangenaam rood fruit, een weinig vanille en en duidelijk merkbare houttoets. In de mond toont de wijn aanvankelijk een vrij harde aanzet, wat streng en mist daardoor wat elegantie. Krachtig middenstuk met vrij strenge tannines die in de finale ruw en bitter worden. Opmerkelijk lange finale zodat de wijn zeker bewaarpotentieel heeft. (score B+ , 14/20)
- Amiral de Beychevelle 2010 – Saint-Julien AOC – 34.50 €
(62% cabernet sauvignon, 31% merlot, 5% cabernet franc, 2% petit verdot)
Enorme kleurconcentratie! Prachtige schittering in het glas. Diep en donker zonder meniscus en mooie trage tranen. Eerste indruk wordt verdergezet in de neus. Mooi elegant maar tegelijk krachtig boeket, complex in z’n geheel en een leuke mix van zoethout, rood en zwart fruit, vanille en cederhout. Deze mooie lijn wordt doorgetrokken in de smaak: kracht en elegantie zijn de sleutelwoorden. Opvallend soepele aanzet ook. Middenstuk rijk gestoffeerd mooi in balans, gekoppeld aan complexiteit tot aan de(lange) finale hoewel deze laatste wat streng overkomt door de krachtige tannines. Opmerkelijke retro ! Wijn met een prachtig potentieel en vraagt absoluut om meer dan 5 jaar kelderrust. Wijn voor consumenten met ijzeren discipline. (score A+, 16.5/20)
- Chevalier de Lascombes 2010 – Margaux AOC – 28.50 €
(55% cabernet sauvignon, 45% merlot)
Ook deze wijn verleidt je als proever door zijn kleur: zeer donker ingekleurd, bijna inkt met lichtpaarse rand en mooie schittering en dito tranen. Opvallende aanzet: deze is zeer kruidig e
n krachtig zodat het (toch wel) aanwezige fruit wat wordt gemaskeerd. Het vegetale neemt daarna de bovenhand met toetsen van sous-bois, eekhoorntjesbrood, blonde tabak en koffie/cacao.
In de mond een fluwelige aanzet, zijdeachtig bijna zodat de wijn je op het verkeerde been plaatst want in het midden gaat de verfijning en de elegantie een verstandshuwelijk aan met de krachtige tannines zonder dat deze storend worden. Lange finale waar de terugkerende tannines nu een ruw bittertje vertonen. Toch wel een zeer mooi resultaat. Score A+ – 17/20)
- La Parde de Haut-Bailly 2010 – Pessac-Leognan AOC – 28.50 €
(40% cabernet sauvignon, 40% merlot, 20% cabernet franc)
De kleur is quasi identiek aan wijn nr 5. Topkleur dus! In de neus eerder gesloten maar na walsen een opmerkelijke hout-vanilletypering, kruidig met op de achtergrond fijne fruitimpressies.
Een krachtige maar toch soepele aanzet in de mond. Opnieuw heb je eerst de indruk dat je enkel een elegant en fijn product treft maar in het middenstuk schudt de wijn je even doorheen want door de finesse en verfijning heen merk je dat de wijn zeer krachtig is, nog wat gevangen in zijn groeiproces maar met de juiste componenten precies afgemeten op de juiste plaats. Perfecte en smakelijke tannines, zonder weerhaken. Een lange finale bekroont deze schitterende topwijn-in-de-dop. (score A+ ; 17.5 /20)